Op deze pagina staan een aantal tips voor bij de toets Meten en Meetkunde 2F.
Algemene tips:
- Werk met het rijtje: Km Hm Dam M dm cm mm
- Links naar Rechts: Komma schuift mee
- rechts naar links: ook
- reken eerst je maten om naar de maat die gevraagd wordt
1. Schaal:
- Een schaal is een VERHOUDING tussen het model en de werkelijkheid
- Schaal gaat over vergroten of verkleinen.
- 1 : 100 betekent 100 x zo klein
- 100 : 1 betekent 100x zo groot
- gebruik een verhoudingstabel als je het even niet weet.
- vb: Model boot is 5 cm, schaal 1:60, dus werkelijke boot is 5 x 60 = 300 cm = 3 meter
2. Snelheid:
- Snelheid = afstand : tijd
- werk eerst je maten naar meter en seconden
- 1:43:15 betekent 1 uur, 43 minuten en 15 seconden
- 1 uur = 3600 seconden
- 3,2 uur = 3 hele uren en 0,2 uur
- 0,2 uur = twee tiende deel van 1 uur
- dus 0,2 x 60 = 12 minuten
3. Oppervlak, omtrek en inhoud
- oppervlak = lengte x breedte
- omtrek = alle zijden bij elkaar opgeteld
- inhoud = lengte x breedte x hoogte
- inhoud = oppervlak x hoogte/diepte
- Omtrek cirkel= π x d
- Oppervlakte cirkel = π x r2
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.